§5.3 Godsdienstvrijheid in de 16e en 17e eeuw

Paragraaf 5.3 nog eens herhalen? Bekijk hieronder het instructiefilmpje bij deze paragraaf.

Godsdienstvrijheid is een onderwerp dat aan bod komt bij het cultuurdilemma. In de 16e en 17e eeuw was er in veel landen één godsdienst, wat past bij het rechtse antwoord op het cultuurdilemma: eenheid. Tussen 1600 en 1800 heerste er in verschillende landen in Europa een absoluut vorst, een koning die alle macht heeft en boven de wet staat. Die koning bepaalde dan ook de godsdienst van het land. In Frankrijk was bijvoorbeeld Lodewijk XIV aan de macht, die het katholicisme als godsdienst koos. De Hugenoten, Franse protestanten, konden hun godsdienst niet meer uitoefenen en daarom vluchtten veel van hen naar Nederland.

In Nederland was namelijk een stuk meer tolerantie ten opzichte van andere godsdiensten. Inwoners van het land mochten ieder geloof aanhangen, wat gewetensvrijheid genoemd wordt. Er was echter wel een hoofdgodsdienst en die mocht als enige worden uitgeoefend in het openbaar. Maar, je mocht een andere godsdienst wel aanhangen, daar kon je niet voor vervolgd worden. En dat was in die tijd dus al een stuk beter dan in andere landen, waar maar één godsdienst was toegestaan. Tegenwoordig betekent godsdienstvrijheid dat iedere godsdienst mag worden beleden én uitgeoefend in het openbaar. Een situatie zoals in de 16e en 17e eeuw in Nederland zouden we vandaag de dag dus helemaal niet zo tolerant meer noemen.

terug naar hoofdstuk 5naar §5.3 mening over de multiculturele samenleving