§6.5 Het WRR-rapport

Paragraaf 6.5 nog eens herhalen? Bekijk hieronder het instructiefilmpje bij deze paragraaf.

De Wetenschappelijke Raad voor de Regering (WRR) doet onderzoek en geeft advies aan de regering, zoals haar naam al verklapt. Een van de onderzoeken van de WRR gaat over de doe-democratie en daar gaat het in §6.5 en op deze pagina over.

In het rapport, ‘Vertrouwen in burgers‘, vertellen ze hoe beleidsmakers burgers beter kunnen betrekken bij het maken van beleid. De WRR zag in haar onderzoek dat burgers vaker op eigen initiatief betrokken zijn en veel kunnen doen. Vertrouwen is hierbij cruciaal volgens het rapport. Beleidsmakers moeten vertrouwen hebben in burgers en ze ruimte geven om betrokken te zijn. Andersom moeten burgers ook vertrouwen hebben in beleidsmakers, iets wat best lastig kan zijn.

Mensen participeren in de democratie door met ambtenaren mee te denken over het beleid. Dat kan bijvoorbeeld gaan over de speeltuin in de straat of de herinrichting van een buurt door de komst van een nieuwe weg. Ook kan het gaan over iets dat breder is, bijvoorbeeld de samengestelde raad die een discussie over windenergie organiseerde. Van een andere vorm van participatie is er sprake als mensen zelf het initiatief nemen om iets te veranderen. Zo zijn er Rotterdammers die hun eigen Leeszaal hebben opgezet. De gemeente had besloten om 15 van de 23 bibliotheken in Rotterdam te sluiten. Er zijn zo’n tachtig vrijwilligers die de Leeszaal met 25.000 (geschonken) boeken in stand houden. Mensen kunnen daar een boek lezen en lenen, maar hoeven het niet terug te brengen, het mag wel.

Om de doe-democratie te realiseren, geeft de WRR tips aan de regering. Zo zijn er drie randvoorwaarden van de doe-democratie geformuleerd:
1. Sleutelfiguren. Voor het succes van burgerparticipatie moeten er mensen zijn die een belangrijke rol willen spelen. Zij moeten bijvoorbeeld de kar trekken van het initiatief of moeten de verbindende schakel zijn tussen de burgers en de ambtenaren. Ook is het belangrijk dat er iemand is die netwerken heeft en verschillende groepen kent. Daartussen moeten verbindingen worden gelegd en dat is de rol van de sleutelfiguur. Zonder zo’n figuur vermindert de kans op succes.
2. Respect voor burgers. In bijna alle interviews die de WRR hield kwam terug dat burgers serieus genomen willen worden. Ze begrijpen wel dat ze niet altijd hun zin kunnen krijgen maar ze willen wel dat hun argumenten meegenomen worden. Soms luisteren de ambtenaren slecht of reageren ze niet op mails en dat is frustrerend voor mensen die willen participeren. Het tegenovergestelde levert juist iets op; als beleidsmakers beter naar burgers luisteren, krijgen ze er iets voor terug. Het kan bijvoorbeeld zijn dat er minder protesten komen omdat er naar burgers geluisterd is.
3. Dilemma sturen-loslaten. Dit heeft te maken met het zoeken naar een evenwicht tussen sturen en loslaten. Aan de ene kant wil de beleidsmaker controle en toezicht houden op de collectieve voorziening. Daarom wil hij ‘sturen’ en is participatie in de ogen van een beleidsmaker niet altijd wenselijk. Aan de andere kant willen burgers juist zelf verantwoordelijk zijn en willen zen iet te veel ‘gestuurd’ worden. Vaak hebben ze wel een formele steun nodig maar hoeft die steun niet altijd zichtbaar te blijven. Het is voor de beleidsmakers en politici balanceren tussen deze twee.

terug naar hoofdstuk 6naar §6.5 populisme volgens politicologen