§8.2 Onderzoeken naar geluk

Paragraaf 8.2 nog eens herhalen? Bekijk hieronder het instructiefilmpje bij deze paragraaf.

In hoofdstuk 3 ging het al over de verschillende inrichtingen van samenlevingen. Landen geven andere antwoorden op samenlevingsdilemma’s omdat ze vinden dat ze daarmee het meeste maatschappelijk geluk creëren. Er zijn ook wetenschappers die onderzoeken hoe geluk in elkaar zit. Een voorbeeld daarvan is Ruut Veenhoven, die ook wel de geluksprofessor wordt genoemd.

In 2000 publiceerde hij ‘The four qualities of life‘ over vier aspecten van kwaliteit van leven. De eerste is ‘leefbaarheid van de omgeving’, de tweede ‘levensvaardigheid van een individu’, daarnaast ‘nut van het leven’ en tenslotte ‘ tevredenheid’. De eerste twee aspecten gaan over kansen in het leven. Als je in een goede omgeving opgroeit, heb je misschien meer kans om gelukkig te worden dan een leeftijdsgenoot die in een veel slechtere omgeving opgroeit. De laatste twee aspecten gaan over resultaten/uitkomsten van het leven. Ben je tevreden met hoe je leven is en heb je het gevoel dat het ertoe doet?

In een ander onderzoek keek Veenhoven naar geluk in verschillende landen. Voor ieder land werd de ‘Happy Life-Expectancy’ berekend, wat het aantal jaar weergeeft dat een gemiddelde inwoner gelukkig leeft. Hij deed dit onderzoek in de jaren ’90 en vond dat de Happy Life-Expectancy het hoogste was in Noord-west Europa: ongeveer 60 jaar. In Afrikaanse landen was dit maar gemiddeld 35 jaar.

In de World Database of Happiness worden alle onderzoeken naar geluk verzameld en in categorieën ingedeeld. Zo kun je onder het kopje ‘Happiness in Nations’ voor heel veel landen vinden hoe gelukkig ze daar zijn in vergelijking met eerdere jaren en met andere landen. Ook is er informatie over factoren die invloed hebben op geluk en over hoe geluk gemeten wordt.

En hoe gelukkig ben jij? Op deze pagina kun je een gelukstest maken, die gebaseerd is op de onderzoeken die Ruut Veenhoven heeft gedaan. Ook is er een interview met de geluksprofessor te vinden.

terug naar hoofdstuk 8naar §8.3 Europese eenwording