§6.2 Scheiding der machten
De scheiding der machten, ook wel Trias Politica, is bedacht door Montesqieu. Hij was een Franse filosoof die wilde voorkomen dat één vorst zijn macht zou misbruiken. In de 18e eeuw waren er verschillende landen met een absolute vorst: een heerser die alles mocht beslissen. Montesqieu vond dit niet gezond en daarom stelde hij met zijn Trias Politica voor om de macht over drie groepen te verdelen.
Eerder schreef hij al het boek ‘Perzische brieven’, waarin hij vertelde over twee mannen uit Perzië die Europa bezoeken en kritiek leveren op de maatschappij. Montesqieu wilde Europeanen met het boek laten inzien hoe scheef de macht is verdeeld. Landen met een monarchie hadden zogenaamd wel een scheiding der machten, maar deze machten waren samengevoegd bij de koning. Hier gaf Montesqieu kritiek op via de Perzische mannen.
Zijn oplossing was de Trias Politica, waarin er drie gescheiden groepen zijn met macht. De eerste groep is de wetgevende macht, zij ontwerpen wetten. De tweede groep is de uitvoerende macht, die wetten gemaakt zijn in praktijk moeten brengen. Tenslotte is er de controlerende macht, zij controleren of wetten nageleefd worden en spreken recht als dat niet gebeurt. In Nederland is dat de rechtspraak, waar je in paragraaf 6.3 in het lesboek meer over leest. Deze drie groepen hebben alledrie evenveel macht. Het is niet zo dat er één belangrijker is dan de anderen, want dan zou er nog steeds machtsmisbruik kunnen optreden door de andere groepen iets op te leggen.
In het lesboek lees je dat de scheiding der machten past bij zowel het machts- als het mensenrechtendilemma. Het past bij het machtsdilemma omdat de scheiding der machten ervoor zorgt dat de macht en daadkracht van één vorst wordt beperkt. Zoals je in §6.3 zult lezen is de eerste macht een volksvertegenwoordiging en past het dus bij de waarde inspraak. Ook het mensenrechtendilemma heeft te maken met de scheiding der machten, omdat het gaat over de manier waarop een maatschappelijk probleem wordt aangepakt door de overheid. Sommige actoren vinden dat de overheid veel macht moet hebben en hard mag ingrijpen, zoals bij absolute vorsten het geval is. In het midden van het mensenrechtendilemma staat vrijheid, waar burgers meer inspraak hebben en wat dus beter past bij de Trias Politica van Montesqieu. Zo wordt machtsmisbruik bij teveel daadkracht en teveel orde voorkomen.