§5.4 Internationale systemen
In hoofdstuk 5 gaat het over de pluriforme samenleving. Dat is een van de systemen dat een land kan hanteren in het omgaan met cultuurverschillen. In opdracht 20 ging het ook over twee andere systemen: de monoculturele samenleving en de multiculturele samenleving. Deze systemen hebben te maken met het cultuurdilemma: eenheid vs. diversiteit met in het midden pluriformiteit. Bij de meer extreme waarden eenheid en diversiteit horen ook systemen.
Voor extreem-links is economische gelijkheid belangrijk en dat komt ook tot uiting in de klasseloze samenleving; een systeem zonder sociaaleconomische klassen omdat bezit gelijkelijk verdeeld is en productiemiddelen gezamenlijk worden beheerd. Voor communisten is die gelijkheid in economische zin zo belangrijk dat gelijkheid in culturen daaraan ondergeschikt is. Uitingen van cultuur zijn er alleen om iedereen bewust te maken van het feit dat hij bij dezelfde klasse hoort. Soms worden hardwerkende arbeiders als helden vereerd om zo een soort kunstvorm te creëren, een soort ‘socialistisch realisme’. Of denk aan de arbeiders in blauwe overalls onder leiding van Mao of de arbeiderspet ten tijde van Lenin en Mao. Ook feestdagen worden niet gekoppeld aan een cultuur maar aan iets dat hoort bij de arbeid en productie. De vieringen op 1 mei (Dag van de Arbeid) of de herdenkingsdagen van de revolutie zijn daar voorbeelden van. Cuba onder leiding van Fidel Castro en China ten tijde van Mao zijn voorbeelden van klasseloze samenlevingen. In de praktijk ontkwam ook de communistische samenleving niet aan een heersende klasse: de partijtop die zichzelf privileges gaf zoals luxe vakantiehuizen en betere medische zorg.
Extreem-rechtse landen streven een etnisch zuivere samenleving na: een samenleving waarin slechts een etnische groep wordt toegestaan. Andere culturen dienen te verdwijnen uit de samenleving, desnoods met geweld. Een van de bekendste voorbeelden uit de geschiedenis van een etnisch zuivere samenleving is Duitsland onder het bewind van Hitler: het Arische ‘ras’ moest gezuiverd worden van Joden, gehandicapten, zigeuners en homo’s. Ook Zuid-Afrika streefde in het apartheidstijdperk een etnisch zuivere samenleving na. De witte machthebbers hadden ‘thuislanden’ gecreëerd voor de zwarte meerderheid om contacten tussen de witte en zwarte bevolking zoveel mogelijk te vermijden. De zwarte bevolking moest in de thuislanden wonen en mocht alleen met een werkvergunning in andere delen van Zuid-Afrika wonen. Voorbeelden uit de 21ste eeuw zijn te vinden in Iran, Saudi-Arabië en het Afghanistan onder de Taliban. In deze landen werden of worden minderheden met geweld onderdrukt of zelfs uitgeroeid.