In gesprek met Rob Honig

31 oktober 2019

We gingen in gesprek met Rob Honig van de DebatUnie, waarin hij zijn visie op debat deelde en praktische tips gaf. Seneca ontwikkelde samen met hem diverse video’s met praktische debattips en prikkelende stellingen, zoals ‘Studenten moeten hun hele studieschuld betaald krijgen door de overheid.’ Je kunt alle video’s bekijken op ons YouTube-kanaal. Zijn gouden tip? ‘Maak winnen en verliezen niet te belangrijk. Dan beloon je de verkeerde dingen.’

Leestijd: 4 min.

Rob, vertel, waarom is het debat in het onderwijs zo belangrijk?

‘Debat is de ideale manier om leerlingen kritisch te laten denken. Ze leren niet alleen kritisch te zijn in het debat, maar ook óver het debat. Je kunt in de echte wereld debatten soms winnen met drogredenen of door een mooi retorisch verhaal zonder inhoud. Leerlingen kunnen daar doorheen leren prikken, wanneer ze op school betere debatten voeren. Dan zullen ze ook minder vatbaar zijn voor cynisme en het idee dat ‘de politiek toch maar een spelletje is’. Leerlingen zullen ervaren dat het debat beter kan worden als zij zelf daaraan bijdragen.’

‘Polarisatie in het debat is nodig om elkaar te blijven bevragen. Op een gezellig theekransje ga je elkaar niet om het achterste van de tong vragen, want ‘we zijn het al met elkaar eens’.’

Hoe doe je dat dan, het debat “beter” maken?

‘Maak leerlingen ontevreden met slechte antwoorden. Als iets niet duidelijk is vraag je door. Als iemand ergens omheen draait vraag je die persoon naar de kern. Als er zaken bij worden gehaald die er niks mee te maken hebben moet je daar bepaalde perken aan stellen. Heb je eenmaal door wat een goede discussie is, dan kan je meer doen om discussies op kwaliteit bij te stellen.’


Je hoort vaak extremen, maar toch is het doel van de DebatUnie om leerlingen genuanceerder te laten denken. Hoe kan je daarvoor zorgen als docent?

‘Die polarisatie in het debat is heel erg nodig om elkaar te blijven bevragen. Zodra je al in het compromis gaat zitten stop je al snel daarmee, want ‘we zijn het al met elkaar eens’. Waarom zou je dan nog verder gaan graven? In een debat blijft het bevragen doorgaan. Zo krijgt het publiek en de jury een goed inzicht en overzicht van de argumenten dat ze meenemen in hun eigen afwegingen. Dat geeft na het debat alle gronden voor nuance. Het is dus belangrijk om die toets der kritiek te hebben op alles wat er in het debat voorbij komt. En om die toets te organiseren moeten we nou eenmaal even polariseren, want ja, een gezellig theekransje, daarin ga je elkaar niet om het achterste van de tong vragen.’

De ene leerling staat meer te springen dan de ander om de debatteren. Hoe enthousiasmeer je  leerlingen om toch mee te doen?

‘Zorg ervoor dat niemand zich kan onttrekken. Het is heel ongezond als de leerervaring alleen komt bij leerlingen die al assertief zijn. Leerlingen met bijvoorbeeld spreekangst moeten zelf ook ontdekken dat ze dit kunnen, dat het leuk is. Dat gaan ze niet doen als ze constant aan de zijlijn blijven staan. Wie vind het niet leuk om slim uit te hoek te komen en gehoord te worden? Dat is intrinsiek leuk maar er zit angst voor. Door iedereen te betrekken in een veilige sfeer maak je het laagdrempelig om mee te doen. Dat verrijkt het debat.’

‘Debatteren is niet alleen elkaar bestrijden: je hebt samen ook een collectief doel. Dat is om het gesprek voor de derde partij, de jury, zo goed mogelijk te maken.’

Met Seneca bedenkt de DebatUnie ook stellingen voor het vmbo, kan je daar iets meer over vertellen?

‘Ja, in het vmbo-boek zetten we nog meer een debatlijn neer. We beginnen eenvoudig en bouwen het steeds meer op door twee debatopdrachten in elk hoofdstuk. We stellen de debat-leerlijn centraal door leerlingen een bepaald onderwerp kritisch te laten bevragen. Aangezien Seneca met dilemma’s werkt waarbij naar voren komt dat de wereld niet zwart-wit is, proberen we door onderzoekend te werk te gaan tot een dieper begrip te komen. Dat is op zowel vmbo als havo en vwo heel belangrijk, en met debat kun je dat in een spelvorm gieten.’

Zijn die spelvormen voor het vmbo dan ook nog anders dan voor havo en vwo?

‘De leerlingen zijn wat jonger op het vmbo, dus daar moet je rekening mee houden bij de keuze van onderwerpen. Het is dan veilig om dichtbij de belevingswereld van leerlingen te blijven. Maar je wilt wel groeien naar spelvormen, waarbij gevraagd wordt om iets te vinden dat verder reikt dan hun eigen leven. Die overgang moet je wel voorzichtig maken, zodat ze ook echt ervaren dat ze het gevoel houden dat ze het kunnen.’

Een manier om maatschappelijke kwesties dichterbij leerlingen te brengen is door erover te debatteren. Heb je tips om de actualiteit te koppelen aan het debat?

‘Bevraag elkaar bijvoorbeeld eens over de protestboeren in Den Haag. Wat heeft hen zo boos gemaakt? Hebben die boeren daarmee een goed punt? Wie vindt dat? Splits de klas op, laat ze in groepjes overleggen en ga daarna met elkaar in debat. Als de leerlingen daar klaar voor zijn, kun je de standpunten toewijzen per groep. Benadruk dan dat het debat puur gaat om samen beter begrip en inzicht te krijgen, en even niet om elkaar te overtuigen in de persoonlijke sfeer. Mocht het rondom een bepaalde kwestie te gevoelig liggen dan kun je beter beginnen met lichtere onderwerpen. Het is tenslotte een kunst en vaardigheid om jezelf los van je eigen emotionele standpunt te mengen in de discussie. Het hangt af van de stelling in combinatie met hoever de leerlingen zijn in dit proces om hun privémening los van het debat te zien.

Heb je zelf eigenlijk een persoonlijke favoriete stelling?

‘Die heb ik wel, ja,’ (lacht), ‘maar dat is wel een gewetensvraag die je me nu stelt, want ik vind zoveel dilemma’s en vraagstukken interessant. Als ik toch moet kiezen… Ik ben fan van ongelijkheidsdebatten, omdat het een oneindige bron van interessante discussies oplevert. We zijn door geboorte en opvoeding niet gelijk en dan dragen we de gevolgen daarvan ons hele leven mee. In kansen op geluk, geld, respect, liefde, noem maar op. Hoe moeten we daarmee om gaan? Wat is eerlijk? Een concreet voorbeeld: ‘Mensen met goede genen moeten daar hun hele leven extra belasting voor betalen’. Zo’n stelling levert sappige discussies op, maar bij jonge leerlingen zou ik er wel context aan geven vooraf!’

Tot slot: wat is je gouden tip voor debat in de klas?

‘Maak winnen en verliezen niet het belangrijkst. Het gaat er uiteindelijk meer om in hoeverre het een goed debat is. Door elkaar te bevragen en goede ideeën toe te voegen maak je een gave discussie. Debatteren is niet alleen elkaar bestrijden: je hebt samen ook een collectief doel om het gesprek voor de derde partij, de jury, zo goed mogelijk te maken. Dus winnen en verliezen moet eigenlijk bijzaak zijn en niet hoofdzaak, anders beloon je de verkeerde dingen. Geef dus veel credits voor wat goed was, wie er dan net een puntje meer scoorde moet bijzaak zijn.’